De meeste mensen denken bij zomer aan zon, zee en strand, ik denk aan buiten ‘kliederen en kledderen’. 😛
Nou ja… eigenlijk allerlei creatieve activiteiten die – in ieder geval voor mijn huis – niet geschikt zijn om binnen te ondernemen. Het kan wel binnen hoor, maar ik woon in een soort XL-variant van een tiny house waardoor sommige creatieve uitspattingen seizoensgebonden zijn.
In dit geval is het sowieso ook wel een beetje seizoensgebonden, omdat je voor eco-printen verse bladeren (en bloemen) nodig hebt. Dat aanbod is in de zomer natuurlijk veel groter dan wanneer het winter is.
Op internet is er genoeg te vinden over eco-printen, maar mijn uitdaging was om in 1 keer een meerkleurige print te maken en dan nog het liefst met alleen natuurlijke ingrediënten.
Info over meerkleurige eco-prints in een en hetzelfde proces zijn schaars en als je ze vindt, mag je diep in je buidel tasten. Daar ik alleen in mijn buidel oude stoffige propjes snoeppapier van zoonlief vind, hier en daar een verdwaalde stuiver en een verfrommeld pakje papieren zakdoekjes, bleef er voor mij maar 1 optie over: Zelf nadenken en gewoon doen!
Nog een Uitdaging
Altijd al ben ik fan geweest van chiffon-achtige stoffen en vooral van zijde… (<— info voor degene die het nog niet was opgevallen!) In ieder geval komt het er dus op neer dat ik het liefst op zijde werk en het liefst met een chiffon-achtige stof. Eco-printen kan ook op katoen en ook op wol, maar zijde neemt veel mooier de kleuren op en heeft die prachtige en zo specifieke zijdeglans.
Maar ja, daar kom-tie weer… zijde is duur en voor 1 sjaal moet je toch rekening houden met 2 meter stof… en dat dan met die stoffige buidel waar we het net nog over hadden… 🙄
Maarrrrr…. wie zoekt zal vinden! Ik heb iets gevonden helemaal naar mijn wensen en betaalbaar en waarvan ik helemaal niet wist dat het bestond! Het heeft ongeveer de dikte van een dunne chiffon met de glans van Habotai. En dat is een unieke combi, want de dunnere en betaalbare chiffonzijde heeft doorgaans een matte glans…. en die prints doen het juist zo mooi op een glanzende stof! Daarom wil ik ook zijde, anders kan ik net zo goed katoen nemen!
Omdat ik de glans niet op de foto kreeg vastgelegd, heb ik een stukje gefilmd:
Vlinderzijde
Deze zijde wordt vlinderzijde genoemd. Persoonlijk vind ik het een verwarrende naam, want zijde komt natuurlijk van de zijdevlinder (of -mot). En als je gaat zoeken op vlinderzijde, krijg je heel veel resultaten over de zijdevlinder, maar niet over vlinderzijde.
Dat komt misschien ook wel omdat deze lichtgewicht zijde niet zo bekend is en – voor zover ik het nu begrepen heb, maar geen idee of het ook echt waar is – wordt deze zijde maar op 1 plek in de hele wereld met de hand geweven. Daarom is de schijnbare onregelmatigheid van het weefsel te wijten aan de traditionele productiemethode. Kleine oneffenheden horen bij dit type zijde. Van dichtbij oogt het weefsels als een zeer fijn linnenweefsel. Door het losse weefsel is deze zijde semi-transparant en voor vele toepassingen geschikt.
Deze zijde moet niet verward worden met de dunne, zeer open geweven kaaskant-zijde. Kaaskant-zijde is ook een hele leuke betaalbare zijde, maar ik denk dat die niet geschikt is om op te printen. Het kan technisch gezien wel, maar de stof is zo dun en zo open geweven, dat door de transparantie details en kleur verloren gaan en daarvoor maken we nou juist die prints 😉 Wil je alleen leuke kleurtjes verven, kies dan gerust voor de kaaskant-zijde.
Ik ben heel tevreden met deze zijde die, ook los van een achtergrond, de prints en details duidelijk weer geeft.
Tutorial…?
Vrijwel direct na het online plaatsen van mijn resultaat kreeg ik vragen hoe ik dit doe… Dat is een heel verhaal… Dus heb ik het voornemen om – na nog wat meer experimenten met meerkleurige prints – een fototutorial te maken. Wanneer of hoe snel dat is, durf ik niks over te zeggen of iets over te beloven, maar ik ga het zeker uitwerken… Eerst nog wat extra experimenteren, zodat je met het volgen van mijn toekomstige tutorial, altijd zeker kunt zijn van een geslaagd resultaat!
Volgens mij heb ik het al vaker gezegd dat ik – met tussenpozen – mijzelf ondertussen al 30 jaar bezig houd met het verven en beschilderen van zijde en soms ander textiel. Inmiddels heeft de zin en de gelegenheid zich voorgedaan om mijn kennis over het verven van zijde, textiel en allerlei vezels uit te breiden en in de praktijk te brengen.
Het 7-daagse experiment
Dag 1
Dit experiment begon spontaan, maar de aanleiding was een oranje hand gebreide sjaal van een zelfgesponnen draad voor mijn nicht…
Voordat ik met het spinnen van het garen begon, had ik al besloten om de gesponnen draden te gaan verven met anatto.
De orleaanboom of anattoboom is een struik of boom in Zuid-Amerika die zijn faam dankt aan de gele tot rode kleurstof die uit de vrucht gewonnen wordt.
Voor mijn verfpan voor 300 gram gesponnen garen heb ik een dag eerder 150 gram anatto opgekookt en daarna 24 uur laten staan om zoveel mogelijk kleurstof te onttrekken aan de zaden.
Daarna heb ik mijn gesponnen draden voorgeweekt in water, de anattozaden uit mijn verfbad gezeefd (die ik heb laten drogen en bewaard voor een volgend verfbad of eco-print), het gekleurde water overgedaan naar mijn multicooker en daar een uurtje in laten sudderen op 80 graden om de strengen vervolgens rustig in de pan af laten koelen om ze daarna grondig uit te spoelen.
Omdat ik voor het spinnen al wist dat ik met anatto ging verven, heb ik heel bewust gekozen om mijn draad van verschillende vezels te spinnen, omdat de natuurlijke kleurstof op elk soort vezel anders pakt waardoor je automatisch wat subtiele kleurgradaties krijgt in je draad. In mijn draad heb ik verwerkt: Kashmir, Tussah zijde, Sari zijde, Merino (19 micron) en ramie.
Omdat ik – bewust! – de wol niet had voorgebeitst, had ik meer kleurschakeringen verwacht in het eindresultaat, maar die zijn heel subtiel gebleven. Wie weet, als de strengen straks verwerkt zijn als sjaal en de sjaal voor de eerste keer de binnenkant van mijn wasmachine ziet, sommige vezels toch nog wat van hun pigment verliezen… We zullen het zien als het zover is!
Dag 2
Omdat ik het eigenlijk heel erg zonde vond om het verfbad – waar nog zoveel kleur in zit – weg te spoelen, besloot ik wat zijden hankies te verven. Hoewel mijn sjaal-ontwerp misschien nog wel 10 x verander voordat ik met breien en haken begin, is een draadje van zijde in een perfect bijpassende kleur voor wat leuke details altijd welkom! Dus herhaalde ik het verfproces nogmaals met 20 gram zijden hankies.
Silk Hankies. 100% zijdevezel bekend als Mawata. Zijden zakdoeken zijn cocons van zijderupsen die over een frame zijn uitgerekt tot een vierkant zijdevlies.
Dag 3
Nog steeds een hoop kleur!!!
Hmmm… Zonde om weg te gooien! Dus een derde restverfbad met 50 gram ongebeitste Merino 14.5 micron en 20 gram ‘Silk Hankies’. Het leverde me een streng wol op in een kleur van donker geel tot zacht eigeel en een stapeltje zijde in een prachtige pastel oranje.
Dag 4
Nog steeds kleur in de pan, maar beduidend minder. Toch interessant genoeg om er nog iets mee te doen…. Eens even denken…. Wat als ik er wat gedroogde walnotenbolsters bij doe..?
De vrucht wordt omgeven door een harde, tweedelige schaal, de dop. Tijdens de groei aan de boom is ze ook nog beschermd door een stevige groene bolster die bij de rijping open barst. In de botanie wordt de walnoot beschouwd als een steenvrucht, dus niet als noot, in tegenstelling tot de eikel en de hazelnoot.
Op gevoel pak ik een handje bolsters, ik denk ongeveer 30 gram, die ik in papieren theezakjes stop en bij het restbad van anatto doe. Ik laat mijn pan een uurtje op 95 graden ‘pruttelen’ en laat het bad met de bolsters afkoelen. Als het verfbad voldoende is afgekoeld, neem ik wederom 50 gram Merino 14.5 micron en 20 gram zijden hankies die ik een uurtje op 80 graden in de pan laat verven. Wat ik verwachtte, gebeurde ook… ik werd beloond met cognackleurige zijde en een lichtere cognactint wol.
Dag 5
Vervolgkleuren bepalen
Ik heb de smaak te pakken en besluit een serie te verven in oplopende kleuren met als basis het vorige verfbad. Nu houd ik zelf erg van bruintinten, waardoor ik geneigd ben het restbad aan te vullen met meer walnoot, maar als ik dat doe, dan zal het bad al snel te donker worden om andere kleuren uit verfplanten tot hun recht te laten komen.
Temperatuur te hoog..?
Ondertussen zijn mijn 2 eerste strengen Merinowol helemaal droog… Ze voelen wat compact aan. Ook zijn ze wat lastiger uit te trekken… je hebt er meer kracht voor nodig. Even was ik bang dat er een lichte vervilting was opgetreden, maar het is vooral het buitenste laagje wat compacter aanvoelt. Ik besluit dat ik mijn vervolgverfbaden met deze zeer zachte en fijne Merino van 14.5 micron op maximaal 70 graden ga verven
Oudroze
Oudroze! Ik ben gek op oudroze! Ik denk aan Meekrap, dat geeft een koraalrode kleur op wol…
De meekrap, ook wel mee of mede is een plant die behoort tot de sterbladigenfamilie. Meekrap werd vroeger gebruikt als grondstof voor de rode kleurstoffen alizarine en purpurine. Daarnaast wordt aan meekrap ook een medicinale werking toegeschreven.
Dus met het bruin van de walnoot, zou ik bij een zalmrose/oudroze kleur moeten kunnen komen. Weer op gevoel – ik denk zo’n 20-25 gram – stop ik weer in papieren theezakjes. Samen met de eerder gebruikte zakjes met walnotenbolsters herhaal ik het proces. Voorbeitsen doe ik niet, ik zou moeten nakijken of dat normaal gesproken nodig is voor de wol, maar omdat er voldoende tannine in de walnoot zit, vertrouw ik daar op.
Ik ben heel tevreden met het resultaat!
Als de lont wol en de zijde droog zijn, voelt de wol niet compact aan en ook de zijde lijkt zachter uit het koelere verfbad te komen. Hierdoor heb ik dus besloten om dit soort fijne vezels in het vervolg op maximaal 70 graden te verven en mocht dat niet voldoende zijn, omdat voor sommige plantaardige materialen zelfs op 90 graden ‘moet’ worden geverfd, probeer ik het wel om de vezels 1 of 2 dagen te laten rusten in het verfbad. Maar dat is voor een volgende keer om mee te experimenteren 😉
Dag 6
Weer heb ik de neiging om walnoot bij het restbad te doen… Ik weersta mijn drang en overweeg ossentong (paars)… Ik twijfel… Zeker weten doe je het pas wanneer je het hebt geprobeerd, maar mijn gevoel zegt dat de ossentong te dominant zal zijn in het verfbad die nu vooral pastels voortbrengt…
Ik besluit om te gaan voor meer meekrap! En dan hopen op een roodroze kleur. Nieuwe theezakjes met meekrap worden gemaakt, ik gok ongeveer 30 gram, de oude worden nog een keer gebruikt en de walnoot geskipt! Het ’70-graden-verfproces’ wordt herhaald.
Het resultaat is dit keer niet wat ik ervan had verwacht… Ja, de kleuren zijn iets intenser en ietsjes anders dan uit het vorige verfbad, maar ik denk dat deze subtiele verschillen nauwelijks zullen opvallen in een gesponnen draad die verwerkt is in een trui of vest.
Het eerste meekrapbad gaf de wol een oudroze tint met hier en daar een vleugje zalmroze. Het tweede meekrapbad gaf de wol een vergelijkbare oudroze tint met hier en daar een vleug fuchsia en lila. De 2 stapeltjes zijde hebben dezelfde kleur, alleen is de zijde uit het eerste verfbad lichter dan de zijde uit het tweede verfbad.
De kleuren zijn prachtig, ik had alleen gehoopt op een groter verschil.
Dag 7
Ik besluit dat dit het laatste verfbad gaat worden. Dan heb ik 250 gram lontwol + 100 gram zijde in bij elkaar passende kleuren en dat is voldoende voor een leuk project. Ik besluit daarmee ook om nogmaals mijn drang naar een bruintint totaal te negeren, omdat ik altijd nog bruin (of roomwit) kan toevoegen aan dit palet mocht ik meer materiaal nodig hebben dan de 350 gram vezels die ik nu heb geverfd.
Maar de laatste kleur mag wel wat donkerder voor een beter contrast. Ik besluit te gaan voor blauwhout! Samen met de roodtinten uit het restbad, gok ik op (rood?)paars.
Verfhout is een algemene term voor een aantal houtsoorten, waarvan, na geraspt te zijn, een aftreksel wordt gemaakt dat als kleurstof kan worden gebruikt. Voorbeelden zijn: Roodhout of brazielhout Blauwhout, provinciehout of campêchehout Geelhout
Ik vul 3 theezakjes propvol met blauwhout en 2 zakjes losjes met Wolfsklauw. In het gekleurde water van het overgebleven verfbad – wat inmiddels bijna is gehalveerd naar 2 liter – laat ik de zakjes blauwhout een uur tegen de kook aan pruttelen….
Als het uur voorbij is, mik ik de zakjes Wolfsklauw erbij die de dieprode kleurstof uit het hout zal ontwikkelen tot paarsblauw…
Een wolfsklauw is een plant zonder zaad of bloemen. De voortplanting gebeurd via sporen. Deze planten zijn homosporeus: de sporen hebben geen geslachtsvoorkeur.
Een half uur later controleer ik de kleur in de badwater… Niks niet blauw of paars! Grmpfff… ik heb haast, we moeten weg en snel pak ik een katoenen lap waar ik een handvol Wolfsklauw in mik, dichtbind en in de pan gooi. Morgen kijken we verder…
De volgende dag…
Goodmorning Dark Purple! Nou….dat ROODpaars kan ik wel op mijn buik schrijven! ‘Nachtelijk Paars’ is een betere benaming en omschrijft de intense kleur.
Okee…waarom ook niet? Paars gecombineerd met zalm-achtige en bronze tinten ( <– lees cognactinten 😉 ) vind ik prachtig! De voorgeweekte vezels gaan de pan in… het katoenen zakje met wolfsklauw laat ik in de pan en ik leg daar een deel de wol op. Misschien wordt de kleur op die plek wel anders… Omdat de plantenmaterialen nog in de pan liggen en een groot deel van het water verdampt is, blijft een deel van de vezels droog liggen. De dieppaarse kleur van het water oogt ‘dik’. Daarmee bedoel ik dat de vloeistof bomvol pigment zit en het een grote inktpot lijkt!
Ik krijg een idee terwijl ik in de grote inktpot sta te staren om te zien hoe de vezels de kleur opnemen… Behoedzaam giet ik op de wol, het deel wat nog droog staat, water bij. De wol raakt verzadigd met het water en blijft wit van kleur in het inktbad. Ik besluit het zo te laten en niet te roeren. De verzadiging van de pigmenten in het water zijn nu niet overal gelijk en dat kan voor een leuke verrassing zorgen!
Lila, Amethist en allerlei tinten mauve zijn van de partij! Vergezeld met hier en daar een vleugje ‘walnootbrons’. Prachtig! ❤
Het zal nog wel even duren voordat ik het ga spinnen… op dit moment heb ik 1 project op de pennen staan en 2 projecten op het wiel. En om te voorkomen dat het een voor het ander blijft liggen, verplicht ik mezelf het geduld op te brengen om met deze kleurenpracht aan de gang te gaan.
❤ Happy Spinning ❤ ❤ Colorful Dyeing ❤ ❤ Have a Nice Weekend! ❤ ~* ❤ Miranda ❤ *~
Zijde verven… dat kan op zoveel verschillende manieren en ik heb ervaring met een aantal verschillende.
Het verven van zijden hankies doe ik gewoon in de pan op een vuur met H Dupont zijdeverf. Ik wil dolgraag en het liefst met natuurlijke ingrediënten verven, maar daar heb ik op dit moment te weinig ervaring mee (zeker wat betreft zijde), te weinig ingrediënten in huis om het spontaan eens uit te proberen en daarbij heb ik geen idee hoe vast de kleurechtheid is van bepaalde kleuren. Daar ga ik me in de toekomst zeker eens goed in verdiepen, maar tot die tijd blijf ik nog hangen in de meest gebruikte vorm van zijde verven.
Voor het verven van deze voorjaarsblend heb 3 kleurtjes gebruikt:
Goudgeel
Een zeer licht en transparant roze
Brons
Een mini-les kleurenleer
Het brons wordt verkocht als bruintint, maar brons is een bruintint met een groene toon. Zo is bijvoorbeeld sepia een bruintint met daarin veel rood. Dit soort kennis van de opbouw van kleuren kunnen heel goed in je voordeel werken als je kleuren gaat mengen waardoor je geen heel arsenaal aan verf nodig hebt 😉
Ik wilde een lentemix blenden met daarin een frisse kleur lentegroen en olijfgroen aangevuld met bloesemkleurtjes van roomwit naar zachtgeel en een vleugje roze en perzik.
Ik ben begonnen met een een stapeltje hankies waarvan ik 1 punt eerst heel zachtroze heb geverfd. Daarna een nieuwe pan op het vuur en heb ik een acrobatische houding aangenomen om in een diagonale lijn en zonder mijn vingers en armen te verbranden aan heet water of een hete pan ( wat natuurlijk niet is gelukt … *zucht* 🙄 ) de stapel deels geel te verven.
Nadat ik vond dat er genoeg verzadiging was, heb ik aan hetzelfde verfwater weer een beetje roze toegevoegd en daar wat gele en al lichtroze delen in ‘gedipt’ waardoor je een overloop creëert van zachtroze, perzikroze, zacht geel en goudgeel.
De laatste pan…
In de laatste pan heb brons gebruikt wat ik meerdere keren aangelengd heb met goudgeel. Zoals ik al zei heeft brons een groene toon en groen krijg je door blauw en geel te mixen. Wanneer je dus meer geel toevoegt, verdun je de kleur en benadruk je in dit geval de groene toon in deze kleur. Ik heb de laatste grote punt door brons en geel te vermengen in een olijfkleur geverfd die overloopt naar lentegroen en geelgroen 😀
Zo is er een blend ontstaan met de volgende kleuren:
roomwit
zachtgeel
geel
goudgeel
licht roze
roze
perzik
geelgroen
lentegroen
olijfgroen
brons
En dat met maar 3 kleurtjes verf ❤ !
Fixeren
Fixeren doe ik door de zijde droog te strijken. Het kan met Dupont zijdeverf veel eenvoudiger en dat is de natte zijde fixeren in de magnetron, maar ja…ik heb geen magnetron, dus sta ik ongeveer 3 kwartier 65 gram aan zijden hankies droog te strijken in ongezellig strijkhok 😦
Gelukkig heb ik mijn luisterboeken op mijn telefoon staan en het voordeel is dan weer dat ik dan ongestoord naar mijn boek kan luisteren, omdat niemand me komt storen in dat hok! Zelfs de katten niet! Hahahaa!
Voordeel van het strijken is ook dat je je stapel hankies gelijk weer netjes in vorm hebt en ze na het fixeren direct klaar zijn voor gebruik 😉
Dus nu lekker aan de slag met mijn vers geverfde hankies en mijn spintol!
O ja! Ik heb een nieuwe spintol gekocht! 😀 Een hele mooie sierlijke met de hand gemaakt. Zodra ik hem binnen heb, laat ik het weten 😉
En ik ben er erg tevreden over! Niet alleen de kleurtjes, maar ook de dikte en de structuur van het garen… Precies zoals ik het wil hebben. 😀
Zacht en fluffy…
…en toch een fijne draad met een duidelijke ‘hand made’ uitstraling!
Ik heb een proefstukje gehaakt met naald 1½. Losjes… om zo een superzachte structuur te creëren. En zacht is het!
Het draad zou ook met een kleinere naald gehaakt kunnen worden, maar dan wordt het automatisch strakker en logischerwijs stijver, minder zacht en dat is precies wat ik (op dit moment) niet wil. Als ik dat wil, dan is een strakker gesponnen draad een betere optie en die zal ik ook heus nog wel eens gaan spinnen, zodat ik met naaldfrivolité zeer fijn kant kan maken.
Zo wil ik ook nog eens een keer proberen om te haken of breien met ongesponnen zijde. Ja…ook dat zou mogelijk zijn met hankies, omdat de draad van een cocon uit een stuk bestaat. Je krijgt dan een super-superzacht resultaat die ook heel luchtig, fluffy en licht is.
Maar nu eerst dit, anders kom ik straks om in de on-affe projecten 😉 Daar heb ik er stiekem toch al genoeg van 🙄
Zo meteen eerst aan de slag met een mooie voorjaarsblend 🙂 Dus hopelijk tot morgen met zonnige lentekleurtjes!
De tijd vliegt! September 2018 was mijn laatste blogpost! De maand waarin ik opnieuw ‘poezenmoeder’ werd en de periode waar ik, zonder het zelf te beseffen, meer dan een fulltime mantelzorger werd…
Tja, dan blijft er ineens weinig tijd over om met kraaltjes en andere creatieve materialen te spelen.
Nozem & Brommer
Zo kwam het spinnen een beetje in het geding door die 2 rode rakkers op witte kousenvoetjes. Draaiende tollen en bewegende draadjes staat ongeveer gelijk aan een kattenparadijs voor kittens met een overvloed aan energie.
Maar we zijn nu ruim 1½ jaar verder, de kittens zijn inmiddels volwassen katers van bijna 2 jaar die een goede opvoeding hebben genoten, waardoor mijn ‘spinsels’ in 90% van de gevallen veilig zijn en mijn spintol niet meer wordt aangezien als een gewillige prooi.
Dus tijd om de zijden draad weer op te pakken!
Na inmiddels ruim een halve kilometer in de natuurlijke kleur gesponnen te hebben en waar ik inmiddels ook mee aan de haak geslagen ben, is het leuk om ook eens iets met kleurtjes te doen.
Ik koos ervoor om dan eerst mijn zijden hankies te verven, zodat je een leuke ‘blend’ kan creëren in je gesponnen draad.
3 verschillende bruintinten en wat roze, tussendoor een beetje je vingers verbranden aan het hete water en als laatste onderdompelen in een ‘sepia-badje’ geeft een leuk effect en wonderbaarlijk genoeg precies de kleur die ik voor ogen had.
Tadááá!
Mijn ‘Amethyst Mauve Vintage Blend’ 😀
En oehhhh…wat is het toch lekker zacht en fluffy. Dat zacht en fluffy heb ik wel op geoefend hoor… Zacht en fluffy is niet zo moeilijk als je dik draad spint, maar als je een fijne draad wilt (geschikt voor naald 1½ – 2) wordt het toch een ander verhaal.
Maar hé! De aanhouder wint! Ik heb nu wel een overbelaste linker hand, maar dat vertellen we er maar niet bij…
Mijn gesponnen strengen wegen 20 gram en hebben een lengte van ongeveer 105 meter. In deze kleur spin ik in totaal 3 strengen… meer niet… de kleur blijft uniek, omdat ik dit soort dingen altijd op gevoel doe. Daar hou ik van… Lang leve de vrijheid aan de creatieve spinsels! letterlijk en figuurlijk in dit geval. 😉